woensdag 1 maart 2017

RIJKSMUSEUM

Afbeeldingsresultaat voor rIJKSMUSEUM

Wat heb ik bezocht?
Ik ben in het Rijksmuseum geweest, waarbij ik bijna alleen maar de vaste collectie gezien heb, dus geen expositie of tentoonstelling. Ik ben een keer heel lang geleden in het Rijksmuseum geweest, dus het werd weer eens tijd. Het Rijksmuseum is niet een museum waar ik snel heen zou gaan omdat de kunst uit die tijd (1600) mij niet heel erg trekt, het zijn vooral portretten van rijke lui uit die tijd en dat vind ik moeilijk om interessant te vinden. Wel knap geschilderd natuurlijk, ik zou het ze niet nadoen. Ik heb mijn best gedaan ervan te genieten.


Wat heb ik gezien?
Aangezien het Rijksmuseum groot is heb ik ook heel veel gezien.
Ik begon op de verdieping met kunst uit 1650-1700, ofwel de verdieping met de Nachtwacht van Rembrandt. Het eerste wat mij opviel waren de meubelstukken en met name de kasten, heel groot en soms helemaal zwart met witte details van ivoor.  Wat mij ook opviel waren de schilderijen met dode dieren(o.a. van Jan Weenix) in combinatie met deze kasten en servies in dezelfde ruimte. Hebben de tentoonstellingsmakers bewust deze voorwerpen en schilderijen bij elkaar geplaatst? Hebben de dode dieren en meubels iets met elkaar te maken? Ik heb erover nagedacht maar kon geen betekenis vinden. Waarschijnlijk gewoon omdat ze rond dezelfde tijd gemaakt zijn. Er liepen alleen bewakers dus ik kon het niet vragen.


De grootste observatie die ik gemaakt heb is dat alle geschilderde mensen op elkaar leken, ik kon ze bijna niet uit elkaar halen, zelfs niet binnen hetzelfde schilderij met meerdere mensen. Er was eens schilderij die eruit sprong alleen maar om het feit dat hun gezichten zo kenmerkend anders waren dan de rest van de gezichten.
Frans Hals

In de Nachtwachtzaal vond ik de Nachtwacht eigenlijk het minst interessante kunstwerk(misschien door mijn natuurlijke tegendraadse neigingen). Mij is vroeger verteld dat de hand van de meneer in het midden uit het schilderij lijkt te komen door het gebruik van lichtinval, maar er zijn nog meer schilderijen waarbij lichtinval wordt gebruikt als een soort ‘spotlight’, zoals in schilderijen van Michael Sweerts. De foto’s doen de schilderijen geen eer.



Van de serviescollectie heb ik geleerd dat er ook Delfts Zwart bestaat. Het is aardewerk uit de 17e eeuw, wat alleen door de beste aardewerkfabrieken geproduceerd mocht worden.
Nog een donker object wat mij opviel(ik weet niet meer of het Delfts Zwart is) was dit paneel van Dirck van Rijswijck(1659): ingelegde voorstelling van Pyramus en Thisbe.



Door het gebruik van parelmoer om de bloemen en de kleding te accentueren trok dit werk mijn aandacht. Doordat parelmoer licht reflecteert is wordt er een soort van nieuw licht gecreƫerd in het werk zelf. Nog een reden waarom dit schilderij mij aansprak was omdat het een verhaal uitbeeldde die mijn fantasie triggerde. Het deed me denken aan Romeo en Julia, waarbij Julia zichzelf neersteekt nadat Romeo zelfmoord gepleegd heeft. Pyramus en Thisbe blijkt een gedicht uit de Griekse Mythologie te zijn en dat gaat inderdaad ook over geliefden waarvan de families vijanden zijn en de liefde onmogelijk is. Pyramus denkt hierbij dat Thisbe dood is, net zoals in Romeo en Julia, wat hij niet aankan en zichzelf neersteekt etc.


Misschien dat mijn voorliefde van het verhaal van Shakespeare (hij was niet de eerste dus) mijn aandacht naar dit werk trok, van alle werken die het Rijksmuseum rijk is. De mooie parelmoeren versiering met daaronder de tragische gebeurtenis is een interessant contrast en dat is ook hetzelfde contrast van mijn gevoelens die ik krijg bij dit liefdesverhaal: tragisch maar mooi, een prachtige tragedie, het mooie in iets verdrietigs. Het ‘bitterzoete’ is grote inspiratie voor mij omdat dingen die tegenstrijdig met elkaar lijken te zijn toch zo vaak samen komen.


Toen ik op de verdieping 1800-1900 aankwam voelde ik meteen een verademing. De omvang van de Slag bij Waterloo was verrassend (nooit geweten dat het 5,67 m hoog en 8,23 m breed is), en ik zat meteen te fantaseren hoe ik het zou aanpakken zo’n enorm schilderdoek te beschilderen, inclusief de logistiek en technische aspecten ervan om zo’n schilderij het museum in te krijgen en tentoon te stellen, en hoe het zou zijn om als bijbaantje de hele dag bij de nachtwacht de wacht te moeten staan om te kijken of mensen hem niet aanraken.


Nog een werk, wat niet was bedoeld als kunst zag ik op de derde verdieping, oftewel de kunst na 1900(De Stijl), beduidend anders en minder druk bevolkt dan de rest van het museum. Het waren de gezichtsmaskers van de bewoners van het eiland Nias, door antropoloog J.P. Kleiweg de Zwaan uit 1910. De gezichtsmaskers werden gemaakt voor onderzoek naar  fysieke etnische verschillen tussen volkeren in de tijden van Nederlands-Indie. De maskers waren van levende mensen, met de ogen gesloten door het gips natuurlijk.



Ik kan er niet helemaal mijn vinger op leggen waarom dit mij raakte, misschien omdat ik in de gezichten kon kijken van mensen die waarschijnlijk dood zijn, die leefde in een militair- koloniale bezetting. Deze maskers geven een heel andere ervaring dan foto’s, alhoewel het allebei momentopnames zijn. Het verschil tussen een foto die van je gemaakt wordt en een bak gips in je gezicht is op zichzelf al groot, als helemaal in de context van situatie waarin deze mensen zaten. Het wordt een autonoom object, een nieuw stuk lichaam, weliswaar dood maar heel anders dan een papiertje met een afbeelding van jezelf. Je gezicht  kan gestolen worden. Dit werk deed mij denken aan de serie Game of Thrones, met the many-faced god, waarbij huurmoordenaars gezichten van de doden gebruiken wanneer ze hun werk doen. Maar dat terzijde.


Wat heb ik aan dit bezoek gehad als IMT'ER)?
Door dit bezoek heb ik geleerd dat ik de verhalen achter de schilderijen meestal interessanter vindt dan het schilderij zelf. Het schilderij is wel een goed medium om kennis te maken met dat verhaal wat er dan achter schuilt. Dit betekent voor mij misschien dat ik eerder een verhaal zou schrijven(conceptueel) dan een machine in elkaar zetten Toch zie ik dat 3d objecten zoals bijvoorbeeld die maskers sneller mijn aandacht trekken dan een 2d voorwerp, misschien omdat ik dan het idee heb dat ik het kan aanraken (tip: Raak niks aan in het Rijksmuseum)? Als IMT’er spoort dit mij aan om toch meer ruimtelijk te gaan werken, dus 3d werk maken of 2d werk zo tentoonstellen dat het een 3d beleving wordt.

Ik heb mezelf erop betrapt dat ik vaak niet naar de kunst keek maar naar het museum zelf, hoe alles hing, hoe hoog vanaf het plafond, hoe is het schilderij gemonteerd op de muur, waarom ligt hier tapijt en daar niet, waarom lopen de bewakers zo? Dit zou over mij kunnen vertellen dat ik de uitvoering/organisatie en inrichting van een tentoonstelling ook interessant vind naast het maken van werk. In toekomstig groepsverband zou ik deze taken kunnen onderzoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten